De Benenwagen
de capuchon tot ver over
haar voorhoofd getrokken,
in knotjes gekrulde haartjes
pieken hier en daar
over schouders heen
ze ziet het stalen ros op afstand
al schitteren,
de allure van Gazelle
prijkt als prijs;
zij waant zich in de savanne
met het oog op het beest gericht
steekt zij duckfaced
het paadje over, rijen wimpers
als kettingzaagtanden,
gereed om toe te happen
vanuit de rode hoek kijkt
hij gefixeerd en ziet hoe zij
haar voluptueuze billen
op zijn hoge zadel parkeert
zij: semi-gealarmeerd
keert haar kont met de noorderzon
terwijl hij een glimp mee pikt
van glossy lippen, in tegenwind