de ruimte tussen rotsvast
en zoiets als onwrikbaar
is broos en dun bezaaid,
zodat mijn vage bomen
wuiven alsof ze weifelen
op de tast, zonder vaste
ankerplaats, over straffe
zij- en tegenwind, terwijl
in de verte gouden even-
beelden verstenen als
herleefde achtergrond,
tot stof, in zekere mate