Deze morgen, bij het wegfietsen van huis, de koelte van een adem die zijn hand over mijn borst legde, een beweging zo dichtbij dat deze bijna zichtbaar werd.
Deze middag, de golf van een blauwe hemel vol wolkenflarden, perfect opgespannen, perfect gebogen, en hoe dichtbij al dat verre door zo'n indruk plots kan zijn. Vogels weten dat het lege vol is, dat je het alleen moet aanraken.
Je hoofd raakte ik aan, en voelde het verdriet van een dag, van een aanraking die straks weer op moest houden, en dat dit zo was met alles wat onvolmaakt was, Ik voel soms te veel, zo ik me vaak ter vergelijking eerder onvoltooid en onbegrepen voel. Misschien is dit het leven, zo opgepakt en ergens neergezet worden, en vandaar weggaan en niet van elders. En ik ben gelukkig en zo het hart als ik naar je glimlach. Je ziet ineens dat ik naar je zit te staren en hierop glimlach je terug... (ik noem je graag glimlachvrouw)
zo mooi ben je, van buiten en zo van binnen, hoe je straalt en heerlijk weg kunt dromen. Ik noem dit jou 'mooi staren dat stralen doet' Het heeft iets vredigs, iets moois in dat moment van kijken dat jou alles en iedereen even zo doet verdwijnen hierin. Dat stralen in staren, zag ik vaak in de blik van je ogen, de manier waarop je heerlijk kunt genieten van kinderen zien spelen, het gevoel dat je bevangt als je een baby ziet. ( mooi dus, jij in staren, en wie je bent. stralend zo je hart)
precies zo in me droom.