Veeg jij als je dat wiltdit zelfbeklagerige zwakke leven uit
zoals een spons de vluchtige streep
op het bord.
Ik hoop terug te keren in jouw kring
laat daar mijn ontspoorde zwerftocht zich voleinden.
Mijn komst was getuigenis
van een orde die ik onderweg vergat;
deze woorden van me zweren trouw
aan een onmogelijke gebeurtenis
die ze niet kennen.
Maar telkens als ik jouw zachte branding
op de kusten opving,
werd ik bevangen door verbijstering
als een geheugenlijder
die zich zijn dorp herinnert.
Meer dan uit jouw onmiskenbare glorie
heb ik mijn les geleerd
uit het bijna geruisloos hijgen
van een godverlaten middag van jou,
en aan jou geef ik me nederig terug.
Ik ben slechts de vonk van een vuurbaak.
Ik weet maar al te goed: branden,
dat, niet anders, is mijn betekenis.