Op een groene bank bij de bron
Tussen vergane narcissen
En vers bloeiende gele lissen
Zit een jonge moeder in de lentezon
Voorzichtig legt ze sussend zacht
Haar kindje aan de linker borst
Het kleintje drinkt met grote dorst
Haar warme levenskracht
In de bomen van het parkbos
Is het kwetteren, schetteren, zingen, fluiten
De vogelsdrift is niet te stuiten
Moeder natuur krijgt een lenteblos
Waar de bron is ontsprongen
In een grote vlier
Voedert een merelvrouwtje fier
Haar vier hongerige jongen
Het jonge lover trilt een lied
Een zachte bries blaast in de toppen
Het jonge leven uit de knoppen
De nieuwe bloeiende aarde geniet
De lente schudt met krachtige dwang
De laatste winter uit zijn vacht
Het leven zingt met volle kracht
Zijn vrolijke zonnezang