Ik ben de zee,
ik omarm alle eindeloze kusten.
Mijn golven en mijn tij
woelen onafgebroken zonder rusten.
Ik ben het water,
al het leven komt van mij.
Maar beproef mij niet,
ik neem het terug in mijn razernij.
Boven mij gaan de dag en de nacht,
de zon rijst uit mijn schoot,
de wolken zijn mijn sluier
en ik behoed de maan voor de dood.
Je kunt in mij verdrinken,
verdwijnen voor de eeuwigheid.
Maar ik zal altijd blijven,
ik heb de tijd van eindigheid bevrijd.
Alle dromen voeren met mij mee,
onvindbaar,
daarom ben ik de zee.