Bij mijn laatste avondmaal wil ik mijn broers zien, eventueel de honden en vooral mijn katten.
En de buren, enkele neven
vermomd als chinezen.
Ik wou iets beter schenken dan miswijn,
een echte hoevehen eten.
Maar neem me mee
naar de top van de/mijn heuvel
om de bomen te zien slapen
wijl ze hun takken sluiten.
En dan wil ik ook nog
stenen naar de hemel keilen
al roepend : god is dood
voor de laatste keer.