In een naamloze verte vandaar
wispelde de wind uw naam
zij die ligt te slapen
hoorde zachtjes bladerverhalen
een zacht suisende boom
een vervoering van woudreus haar innige droom
droom van helden en verhalen
van hem die ze zal gaan halen
hij die het was
de minnestreel
zonder zwaard en zo alleen
zijn stem klinkt tot ver over heuvelige dalen
alleen de wind vertaalde naar mensverhalen
trots is de woudreus met haar droom
en vertelde hem haar liggend woon
zijn mooiste lied en prachtige luit
zo roept hij haar
haar dromen uit