Rottend fatsoen
Zogend tandvlees volgt de marsepijnse dame, onverpakt bederft,
Een plastic hart voor een warmbloedig reptiel.
Schubben die de werkelijkheid zijn kwetsbaarheid doen voelen,
Verorberd gevoel verlaat het onverteerde donker.
Sandalen; de rusteloze UFO's van morgen zijn gevangen in een web,
Een vermanend electrisch geweten spant zijn dodelijke boog.
De immer dorstige knotwilgen werden toch besprenkeld,
Tevergeefs zocht het verbrande vuur.
Onaangetast gemummificeerd zag het dichtgeslibte oorkanaal,
De pitten van de eenvoud zullen nooit ontspruiten.
De nacht bijt met holle tanden hondsdolheid in de dag,
Losgelaten nakomelingen verwonderen het nageslacht.
De gedoornde azalia groeit op een bed van spinrag,
Verdiep U in de draaimolen der gezonde samenloop.