Armloos beminnen is stommer dan Armloos eten.
Beenloos beminnen is zaklopen in het kwadraat.
Toch is het zo dat we enkel een armloze Venus weten,
die op ingepakte, onscheidbare benen staat.
Mijn armen lever ik tot aan de schouders in,
mijn benen hebben geen weet meer van
een-twee-een-twee.
Mij resten de zinnen, de spraak.
Ik spreek de zin
Ik bemin, -en verander vol heilige vrees
in steen.