Vanaf een brug begon hij. Daar,
zowat aan het einde, bleef hij staan.
Zijn hele tijd -een oude huid-
liet los, van buiten en van binnen,
als in het bijzijn van gedroomd geluid.
In hem voer een gedachte.
Volledige bespiegeling?
hij sloot zijn ogen. Alles in hem
zag zich als eenheid, in een ander.
In wie? hij opende traag zijn ogen...
In hem verstreek aldoor de wereld.
Hij wierp zijn ogen weg. Vanaf
de brug ging hij op pad. De wereld,
weerkaatst geluid, was aan het spreken
en luisterde in hem: hij hoorde
zich in een ander, ander, ander
-achter, altijd, de brug, de stroom,
de populier en de gedachte
die hem gebaard heeft...
-Hij praat nog steeds.