Denken.
Ik zit te denken.
En te piekeren,
Hele dagen lang,
Avonden lang.
Kan er niet van slapen,
Ben zo moe,
Zit steeds te gapen,
Weet niet wat ik doe.
Ben bang,
Bang dat het niet weg gaat,
Dat het blijft.
Ik zit te denken,
En te piekeren.
Wil slapen.
Maar kan het niet.