Als de dageraad komt in de lucht,
maken mijn gedachten een grote vlucht.
Een nieuwe dag, géén nieuw begin,
hier heb ik zo geen zin meer in.
Overdag valt het wel mee,
dan praat ik met mensen, over het wel en wee.
De avonduren vallen zwaar en staar ik naar de muren,
dit gaat zo door, tot in de kleine uren.
Dan dwalen mijn gedachten af,
in gedachten sta ik voor een graf.
Ik lees de naam en kijk heel raar,
het is mijn naam, met de datum van dit jaar.
Ik denk; zou het dit jaar nog gebeuren?
wie zou dan om mij gaan treuren?
De rust, de vrede maakt mij blij,
dan is alle ellende wel voorbij.
Plots wordt ik wakker, badend in het zweet,
mijn hoofd voelt klam en is heel heet.
Steeds vaker zit ik zo te dromen,
wanneer zou het werkelijk zo uit gaan komen?
Nu zit ik hier dan dit gedicht te schrijven,
zou het werkelijk voor altijd zo blijven?
Of is er tóch nog hoop voor mij?
die gedachten maken me een beetje blij.
De dag vorderd nu gestaag,
wat moet ik nu, dat is voor mij de vraag.
Niemand wil ik nog gaan krenken,
en hoop dat ze nog lang aan me zullen denken!
Maar morgen is weer een nieuwe dag,het is weer laat,
kijken wat morgen weer te gebeuren staat.