Achteraf is liefde niet genoeg
evenals heldhaftige, onstuimige daden
Het lichaam was nog jong en sterk
in staat tot alles, zelfs genade
Wij spraken van vergeving en recht
overgave aan elkaar, recht en krom
weggaan en achterlaten wie eens was
om onszelf opnieuw te bedekken
De tijd slijt groeven in de huid
daaronder tot op het bot, in het merg
van vergruizelende herinneringen
Wij blazen er wederom leven in