Pak een wit vel en begin.
Denkend dat je niemand bent.
Ken jij jezelf nog niet.
Verdien je, totaal nog geen cent.
Of niemand die je ziet.
Luister dan,
naar wat ik vertellen ga.
En beeld je het in,
bereik waar ik sta.
Weer dat gevoel,
je faalt gewoon weer.
Maar ook jij vindt jou doel,
bedenk keer op keer.
Ik ben een wit vel papier,
waarop ik lijnen moet zetten,
die lijnen vormen dingen,
en maak je vervolgens vetter.
Je vult ze op,
totdat je iets nieuws zoekt,
pakt weer een nieuw vel,
en begin...
Inderderdaad,
opnieuw.
Creƫer,
composeer,
leer,
welke keer weer,
steeds een beetje meer.
Tot jij begrijpt wat ik bedoel.
Uren zitten zwoegen,
op die tentamen week.
Zomaar alles troeven,
van je vader weer een preek.
Toch is zo waar gebleken,
dat ik meer kan dan ze dachten.
Ik zei terwijl ze zeken,
heb geduld, je moet wachten.
Want eens komt de dag.
Dat alles beter wordt.
Dat iedereen gaat inzien.
Jij hebt iets te brengen.
En alle dagen van de week.
Zal je er zijn voor hen.
Zal je sterven naar verlangen.
Dat je rustig aan had gedaan.
Werk je zo je jeugd door.
Weet je niet waar het je brengt.
Kijk je alle dagen somber.
Ben je niks gewent.
Toch blijf je geloven.
Brengt het je op punten,
om een beslissing te nemen.
Want je moet me echt beloven.
Pak een wit vel,
en begin.