stop te beginnen
de bloem, uit grond gerukt, in huiselijk glas
blauw, het zuiver water, als een lucht meewerkt
stapelt een wezen, als een toren eenzaam
zucht mijn wind alleen langs de verlaten oren
probeer mij tevergeefs als natuur te maken
overblijvend slechts wat te denkend roest
slokt jouw fijne natuur te gulzig en raak eens op
kinderen grinniken; de bangste babies houden mijn mond
auto's en een paar huizen uit zijn tijd, vergaan in gister
en elke rustige dag probeert het weer te creeren
maar de marmeren stenen keurig gestapeld en hart
wegen als klootbare benzine en ik, slechte strompel,
op stap voor de stap, verder dan beginselen
stijger