Beeldentuin.
Wij stappen binnen in een ruimte
gevuld met beeldensymboliek
Gods Woord gaat hier nu voor ons open
als nodiging voor aards publiek.
Johannes leven toont het beginnen
van ’t nieuwe dat het oude bindt
waar de verlossing uit het kwade
in Christus komst hier overwint.
Eva staart vol verbazing naar de appel
na de hap uit de verboden vrucht
het kwaad opent zich vol en drukkend
er om heen voelbaar een Goddelijke zucht.
Maria staat hier warm ontvankelijk
zoals een kind leven aanvaardt
de bloemen die haar toebehoren
staan kleurvol om haar heen geschaard.
Lot’s vrouw tot zoutpilaar bevroren
toont ons de keus tussen ’t goede en kwaad
toekomst aanvaarden ,hang naar ’t verleden
keuze voor ons rond eigen baat.
De weg van ons verdriet toont de engel
het niet gedoopte kind, ook dat
mag komen in het Laat hen weten
dat ’t Koninkrijk ook hen omvat.
Maria met haar Kind, Gods Zoon ook
waartoe genade ploegt door verdriet
de treurwilg onderstreept die keuze
ons kwaad gaat in Zijn leed teniet.
Weg tot verzoening: Abraham Isaäk
geofferd lijkt , maar toch gespaard
’t verloren kind, zoon in een weten
dat de Vader hem weer rein verklaart.
Dragen , verdragen….leven beheersend
graveert de kruisgang in ons beeld
in de Piëta , Job die moest lijden
iets daarvan velen toebedeeld.
Aarden in dat wat God bedoeld heeft
Franciscus heft handen tot Hem
toont liefde voor mens en de dieren
geheiligd met Goddelijke stem.
Wij moeten straks grensoverschrijdend
op weg gaan naar het hemels rijk
Christoffel staat daar om te dragen
symbool van Christus ’s liefdeblijk.
De worsteling hier op deez’ aarde
die geldt voor iedere creatuur
toont ons de worsteling van Jakob
omlijsting Gods borrelt hier puur.
Barmhartigheid die zich rechtvaardigt
in beelden van Susanna, Hagar en Ruth
die eindelijk voldoening oogsten
waar God beschadigden steeds stut.
Herrijzenis , doel van ons zoeken
verankerd in het grootse labyrint
en in de Feniks uit het as herrezen
waar men door dood heen leven vindt.
Verbondenheid in Geest en Liefde
Heilige familie , Anna en Joachim
hier als de opmaat naar ’t nieuwe Gods Rijk
ontdaan met aardse levensschim.
th