Altijd verlegen.
Galmend door de kamer,
schreeuw ik het uit.
Trillende ramen,
knalt het geluid.
Zing ik galmend,
over de tuinen.
Niet echt een zang talent,
maar genoeg voor de duimen.
Zing ik met gevoel,
en meen ik wat ik zing.
Flowend naar een hoger doel,
is het zo mijn eigen ding.
Maar ben op zoek,
naar een duet.
Misschien jij daar om de hoek,
zing voor mij het eerste couplet.
Nu voel ik de trilling,
golvend voor mijn lichaam.
Een soort van koude rilling,
bij het horen van de naam.
Ogen die dieper gaan,
dan de weide universum.
En staat ze maar te staan,
in het midden van het centrum.
Gek genoeg,
maar o zo waar.
Niets iets waar ik om vroeg,
maar is dat ik de dag door staar.
Starende mensen,
zijn verliefd?
Kan alleen maar wensen,
en maak mezelf geliefd.
Zoek ik naar de zoekende,
die dat gene willen,
wat ik ze kan schenken.
Zijn ze vervolgens boekende,
zonder enige woorden te verspillen,
door hun acties goed te overdenken.
Maar geloof mij,
als ik zeg.
Wees is vrij,
er is een andere weg.
Één van alles,
wat je maar denken zou kunnen.
Één van alles,
wat ik je zal gunnen.
Ben wie ik ben,
zijn wie ik zijn wil.
Gevoelens uit een pen,
denkende maakt het een verschil.
Over denk alles om me heen,
wat andere niet doen.
Houd het in moeilijke tijden me op de been,
in plaat depressie als toen.
Nu geniet ik van wat ik kan zijn.
Een jonge man, met respect vol brein.
En zeg ik bij deze voor de gein.
De wereld is niet klein.
Maar ook niet groot.
Alle emoties door de goot.
Gedachtens achter wegen.
Ik blijf toch altijd verlegen.
-Stralende pij;, vanuit de buurt van Venetië-