In mijn geestelijk tuintje die ik
met liefde van mijn ouders heb
overgenomen.
Groeide ooit eens een roos.
Ondanks het feit dat ze me
regelmatig prikte.
Gaf ik haar met een Broedelijke
liefde, haar op tijd water en de
beste voedingsstoffen die ik bezat.
Schoffelde vaak het onkruid voor
haar weg.
Harkte de omgeving voor haar glad.
En kwam in alle jaargetijden voor
haar terug.
En nu net voordat dit voorjaar zijn
intree zal doen.
Kwam ik tot het besef dat ik niet
meer dan een brandnetel bezat.
Met pijn in mijn hart heb ik
afscheid genomen van haar.