Man met een hoed,
op straat.
De straat zonder hoed.
Hij praat tegen mij maar ik hoor hem niet.
Zijn hoed heeft een veer.
Tegen mij praat hij nog steeds, ik luister niet.
Luister doe en wil ik niet.
De man met de hoed is
mijn vader, opa, broer, vriend en god.
Het beste voor mij is dit,
en nooit dat.
Toch houd ik van
mijn god, vriend, broer, opa en vader.
Ze zullen het wel beter weten.