Dat goed gevoel.
Zou dit zijn laatste winter zijn.
De kou bijt toe met vals venijn.
Maar hij zit warm in zijn stoel.
Dat geeft hem net dat goed gevoel.
Hij is al meer dan tachtig jaar.
De wintertijd is ‘t groot gevaar.
Maar sneeuw, de kinderen hun gejoel.
Dat geeft hem net dat goed gevoel.
Kijk, in gedachten wandelt hij.
Met ‘t eerste liefje zij aan zij.
Langs vaders huis achter de poel.
Dat geeft hem net dat goed gevoel.
Zie, dat verblijdt hem nog het meest.
Hij danst weer op zijn huwelijksfeest.
Met Lies, zijn schat zijn levensdoel
Dat geeft hem net dat goed gevoel.
Maar Lies is weg, dat geeft verdriet.
Soms roept hij haar, zij antwoord niet.
Hij streelt de leuning van haar stoel.
Dat geeft hem net dat goed gevoel.
Wat voelt hij zich ontzettend moe.
Zijn oude ogen vallen toe.
En buiten stopt plots het gejoel.
Hij eindigt met dat goed gevoel.
Rovago. 27-11-2010