Strandwandeling.
Rosse morgenlicht daalt van de zeereep
teer over ’t donkerblonde strand
een nevel rept zich over de branding
verdwaalde rotgans aan de kant.
De duinen in een schim gevangen
van een verlichte zonneglans
wat damp glijdt boven ’t golvend water
voorbij in milde eigen cadans.
Het zonlicht kaatst in kleine glazen kwallen
die wat verspreid hier ’s nachts zijn aangespoeld
de schelpen kleuren vlak tegen het schuimvlak
dat snel vervliegt door koude afgekoeld.
De zilvermeeuwen , zoekend naar wat voedsel
weerkaatsen in hun wit ’t bestralen van de zon
een schip vertoont zich glins’trend aan de einder
Een vloedgolf die een brokje strand verwon.
Zandvoort is weggetoverd in de damplaag
alleen een torenflat toornt er nog boven uit
wat sporen van net uitgelaten honden
verder de stilte en het golfgeluid.
Dit morgenuur , de vorst keert tot haar nulpunt
toont in haar witte aanslag nog de vorst
die op wat schelpjes en sprieten van het helm
het laagje ijs van deze nacht nog torst.
De lucht is zuiver en wat drieteenlopers
reppen zich in hun snelle tred aan ons voorbij
een mantelmeeuw krijst in haar snelle daling
en deze schone leegt blinkt alleen voor mij.
th