Het doet geen pijn, het kan geen kwaad,
ik mag gewoon over straat.
Maar ‘k ben een heel klein beetje gek…
Mijn wereldje is van witte kant,
met roze strikjes aan de rand,
ik ben een heel klein beetje gek…
Het paard van de melkboer zoen ik op z’n oor,
ik trek langs huizen naar ieder kantoor,
ik praat met een bromvlieg en dans met een mug
en draag een vermoeide libel op mijn rug.
Ik ben een heel klein beetje gek…
Ik wals door mijn wereldje op voeten van wind,
ik rust bij de mieren die schuilen in ’t grint,
ik drink uit een narcis en eet van een vlier,
ik teken met de lucht op een zomerpapier,
ik ben een heel klein beetje daas en dwaas,
ik ben een heel klein beetje gek.
Je kunt het goed beschouwd misschien
niet eens zo goed aan me zien,
maar ‘k ben een heel klein beetje gek…
Ik ben een nimfje en een elf
en die bestaan niet…zeg nou zelf,
dus ‘k ben een heel klein beetje gek…
Soms ga ik des nachts bij de klok op bezoek
en lees de seconden voor uit een boek.
Soms komen de kriebeltjes van het behang
en strelen me stilletjes over men wang,
ik ben een heel klein beetje gek…
Ik ken alle planten bij ons in de tuin
en zeg ‘dag mevrouw’ tegen look en ajuin.
Ook bind ik de hond vaak een strik om zijn staart
en zing een duet met het vuur in de haard.
Ik ben een heel klein beetje daas en dwaas,
ik ben een heel klein beetje gek.
Mijn leven is een lachend feest,
maar ’t is niet altijd zo geweest;
‘k ben nu een heel klein beetje gek…
het gaat wel over mettertijd,
ik raak het heus nog wel eens kwijt.
Al ben ik een heel klein beetje gek…
De vorige week was er nog niets aan de hand,
toen sprong ik met plezier uit de band,
toen wist ik nog niets van de taal van de lucht,
de zang van de zon en het vlindergerucht,
toen was ik heus nog lang niet gek…
Toen hield ik me netjes aan paal en perk
en ging gewoon elke dag naar mijn werk
maar nu eet ik zonlicht
en drink ik dauw
en nu hangt de maan als een appel in het blauw,
want ‘k ben een heel klein beetje gek op jou
ik ben een heel klein beetje
meer dan een beetje,
stapelgek op jou!