verdacht en gedogen is de stilte gekeerd.
Het malen het denken,het wachten niet weerd.
De winter komt stil,de kou onverwacht.
Maar de warmte was binnen er is aan u gedacht.
Soms moet u zelf stoken eens anders is het al gedaan.
In beiden gedachten is het u wel vergaan.
buig uw neus eens naar benee en laat de brein eens gaan.
Het is niet voor ieder zo warm te staan.
Arme zielen de vries en de kou.
Want uw neus stond te hoog en u ze niet naar binnen wou.
Ow zo welgesteld toch zo gesloten.
Nimmer mijnheer houdt ik mijn ziel voor u gebogen.