Doorzetten.
Komaan,
weten dat ik het kan.
Zelfvertrouwen.
Dat heb ik nu nodig.
Een reden om door te gaan:jij.
Om maar niet te kunnen zeggen.
Ik stop.
Het is genoeg.
Het spel is over,
alles of niets.
Ik neem aan dat je
wel weet waarover ik het heb.
Ook al wil je dat niet zien.
De reden waarom.
Hij is er.
Al zo lang.
Je hebt het maar niet door
en toch..
Ik blijf bij mijn standpunt,
mijn gevoelens blijven ook,
als je dat maar weet.
Als je het al beseft,
is het goed voor mij.
Ik wil je niet kwijt,
want net zoals bij alles of niets:
Er is nog niets verloren.