Saamhorigheid is wat ik zeg.
Mijn paard duwde me in de heg.
Mijn arm is gebroken.
Mijn dag is kapot.
Dat stomme paard, dikke rot.
Ik liep verder naar het meer.
Onderweg zag ik een beer.
Hij pakte mijn teen, en boog hem heel ver heen.
Mijn dag is verloren.
Die dikke beer, grote oren.
Terug naar huis met alles in verband.
Het kon niet erger, ik heb me gebrand.
Mijn dag is verpest.
Stomme aansteker in dat vogelnest.
Eindelijk aangekomen in mijn huis.
Ik knalde mijn kop tegen het fornuis.
Mijn dag is mislukt.
Stom gasfornuis, je rukt.
Dus mensen, pechdagen magen je dag kapot.
ik zeg één ding: Blijf in bed, tot je rot.