Ik breek muren met mijn ademhaling
Snijdend dieper dan jouw messen deden
Pijnen feller dan van duizend bliksemstralen
Blind ben ik van de middernachtsschrijnen
Getroffen door klappen zoals niemand ze geven kon
Verlamd gekust door liefdes die eeuwig gedood waren.
Mijn pad vervolgend nadat ik de weg overstak
Zoekende naar plekken die niemand ooit eerder
Betreden heeft, zoekend naar wat niemand vond
Wat niemand weet of ooit gezien heeft
Een mens zal niet verlangen zoals ik dat doe
Naar iets moordends dat me bloeden laat.
Fluistertonen doen me huiveren
Van meer stemmen dan van een republiek
Het bidden is er niks bij, het schreien
Heb ik nooit gekund, maar breken
Zal ik deze nacht in dagen die niet meer
Zullen komen opdat ik vergeet van
Dat ik altijd zweeg, nadat je me kuste.
Ik slik zachtjes weg, die laatste tranen
Het huilen stopt ook plots
Stiletto’s strelen laatste halen
Het is niet meer te stelpen
Alle pijn die ik nu braak.
De laatste klopping van mijn hart
Luidt als beginsein
Van het einde wat nu is gebeurt
Hierna leef ik voort in dood.