Toch sta ik er,
En blijf ik er staan.
Al had ik liever iets te snel weggegaan.
Woorden, woorden wat heb je eraan.
Als je net de deur voorgoed hebt dichtgedaan.
Het gemis is en blijft voor altijd groot,
Kijkend naar het avondrood.
Voelend aan men hartje,
Waarin ik je nooit buitensloot.