Haar gezicht is spierwit,
zonder blijk te geven van pijn.
Ze zegt dat ze het niet alleen kan zonder
zijn steun en liefde.
De maand ervoor namen ze hun lievelingliedjes over
op een cassette.
Het eerste lied waar ze samen op dansten stond als laatste
om al het mooie wat ze hadden af te sluiten.
Ze zweren elkaar eeuwige liefde en geven elkaar nog
één laatste kus.
Ze smaakt bitterzoet.
Zoet als honing van liefde.
Bitter als limoen van verdriet.
Aarzelend sluit ze voorgoed haar ogen die slechts
twintig jaar de pracht van de wereld mochten bewonderen.
Hij streelt haar gezicht terwijl een eenzame traan
uit zijn oog ontsnapt.
Op zoek naar een antwoord waarom ze zo jong sterven moest,
waarom met heel je hart zielsveel van iemand houden
zo'n pijn kan doen.
Nu, twintig jaar later, vind je op haar graf
één witte en één rode roos.
Wit voor haar onschuld en voor haar jonge dood.
Rood voor hun vriendschap en liefde.
Eeuwige liefde die zelfs de dood niet kon stoppen.