...
Vele vellen hadden zijn handen
stroef gemaakt, en het vele lezen
zijn ogen lui en licht verward
ach hij verdroeg de zware last van
oneigen zinnen - zijn lege lijf lag
als begraven onder stapels blad
Tureluurs en kierewiet, o zo hol
en dol wat snakte hij naar verademing
teveel tekens teveel noten - teveel
zo onbeschaamd en onomwonden
zag slechts nog in het papierenraam
het gedicht als hoer in een bordeel
De te letterlijk getinte woorden
maakte hem verstomd, is er dan geen
die aan mij denkt, dacht hij zo
ik als liefhebber van schone rijm
voel mij nu als broertje, piepend
‘t dagboek zijn zus - o geen bravo
En balancerend langs‘ de zinnen
van de waan, pakte hij mismoedig
het volgende gedicht - o dit gedicht
de dank sidderde het lezen, zijn bede
zo ruimhartig verhoord voor hij wist
deze woorden waren hem gericht
Hij traande gul en groot, en las gretig
het medeleven zo teder neergeschreven
als aderlating - hij van zwaarte bevrijd
o hij las de vleierij, de heusheid, zag
de pluim van dichterlijke empathie, en zo
won deze dichter zijn hart, gelijk de strijd
F.