Ik sla mijn ogen neer
omdat ik niet weet
wat ik wil zien
Ik zwijg
omdat ik nog nooit
de woorden heb gehoord
die uitleg geven
van wat ik bedoel
Ik trek de banen
van de regendruppels op het raam
langzaam glijdend naar beneden
ik weet niet waarom
maar ach, het zal wel
zo moeten zijn
Klanken vullen de kamer
de ramen staan open, wind
komt met zachte zuchten de kamer binnen
gordijnen dansen mee
en ik zit
midden in de kamer
op de grond
om me heen zie ik
de scherven van vanacht
nog grijszilver van
het ochtenddauw, ook
Kijk, daar
eindelijk
gelukkig
de eerste goudgele stralen
van een dag die toch
gekomen is
wat een opluchting
Ik klim langs de bank omhoog
nee, mijn lichaam, koud van de bevroren nacht
heeft haar klappen wel gevoeld
Tergend langzaam opweg naar boven
ik weet wat ik daar moet doen
zodra de koude tegelvoer mijn voeten raakt
voel ik al daar
zuchtten warmte
mijn huid tinteld
De kraan open
warm
heet
water
en zeepbellen,
ja, mooi
ik laat m'n masker vallen
en langzaam
sluit ik mijn ogen
De armen van het water
veilig om me heen, de warmte
kust me
tintelinngen
ik weet
ja, vanavond
kom je thuis
mijn lief.