Eens,
Stond ze daar nog mooi in bloei
Volop in kleur
Te genieten…
Het leek alsof niets haar kapot kon maken
Haar doornen leken scherp genoeg om haar te beschermen
Ze leek sterk…
Echter,
Schijn bedriegt.
Nooit had ze gedacht dat dat haar kapot zou maken
Juist dat
Hetgeen waar zij het meest van hield,
Verwoestte nu haar leven.
Dat diegene niet van haar af kon blijven
En niet alleen die ene keer…
Ze niet kon begrijpen waarom juist zij het moest zijn
Had ze iets fout gedaan?
Keer op keer vroeg ze het zich af
Waarom?
Maar ze kon er het juiste antwoord niet op vinden
Of eigenlijk niet maar één juist antwoord...
Telkens kwam ze weer tot een andere conclusie
Trok ze weer iets anders in twijfel
Maar altijd was het haar fout
Nooit nam ze iemand iets kwalijk!
En hoeveel pijn haar ook werd aangedaan
Hoeveel verdriet en angst ze ook had
Terwijl haar leven op zijn kop werd gezet
Liep zij maar door…
Met haar hoofd naar beneden
Gesloten ogen
En een gebogen rug
Zat zij uren in bed te wachten… te wachten op het einde.
Na veel te veel keer
Teveel verdriet, pijn en angst
En veel schaamte…
Is er toch een einde.
En nu,
Nu is het vechten voor een nieuw leven
Vechten om dit achter haar te laten
Leren, vooral leren om te dealen met haar verdriet, angst en pijn
Maar ook haar schaamte en woede
En bovendien,
Het weer leren genieten van dingen in het leven.
Want dit tere bloempje moet opgroeien tot die sterke roos!