Mijn man,
zo mooi,
zo lief,
zo attent,
dit had ik nog nooit gekend.
Pijn ging ik hem nooit doen,
zijn kind was een zegen,
van de hel verlost...
zo dankbaar,
aanbid ik hem,
elke dag opnieuw, vertel het hen...
hij zag naar mij en zei...we komen er wel.
nu staan we hier...zij aan zij...
met dat verdriet.
mijn fout, mijn schuld,
wat is er gebeurd?
dit verdient hij niet!
Zijn hart vol bloed, een wond,
door mijn doen.
waarom zag ik hem,
lot...maak me niet zot!
Ik wil enkel hem, niet een lege droom,
die niet kan bestaan, maar...God...
wat zie ik hem toch zo graag.
Weerstand heb ik geboden,
mijn hart belogen,
zeggen dat dit niet kon,
maar dit is mijn lot,
van hem te houden,
beminnen en mijn man te bedriegen!
Was het een moment van zwakte?
Schande,
verbranden,
hoer, slet,...maar...
ben ik dat wel?
want je kan je hart verliezen aan iemand,
waar je niet voor kan kiezen...
hij niet voor mij, ik niet voor hem,
te laat komt de waarheid boven,
in mijn hoofd, hart en ogen...
de wond zal bij mij ooit genezen,
maar mijn man is eeuwig...