Je kunt niet om me geven,
Die aanraking, die zoen,
Opeens voor mij gaan leven,
Het radicaal anders doen.
Dat weet je toch?
Je kunt niet met me in stilte zijn,
Want ik zal gaan gillen,
Het doet me te veel pijn,
Maar ook jij moet dit willen.
Dat weet je toch?
Je kunt niet met spelen en dansen,
Want ik zal de maat verliezen,
Ik verspeel al mijn kansen,
Kan nooit eens kiezen.
Dat weet je toch?
Je kunt me niet vragen,
Schat, wat vind je fijn?
Want het zal voelen als plagen,
Omdat ik niet mezelf kan zijn.
Dat weet je toch?
Je kan het niet,
Ben je blind,
Ik hoop dat je ziet,
Dat ik het niet kan,
En daarom jij niet.
Dat weet je toch?