stormen raasden voorbij
als volleerde wagenmenners
en plukjes droomstof dwarrelden
de lucht vol met zoete herinneringen
de lucht werd statisch geladen
en schelle flitsen volgden elkaar op
krachten beukten in elkaar met
nog nooit geziene wilskracht
en de harde schaal brak na
vele uitputtende strijden open
maar werd dankbaar onthaald
door de elfen en feeën die met
hun zilveren gewaden sierlijk
de donkere nachten verblijden
en tussen de brokstukken
in een kamer die straalde alsof
al het licht zich verzameld had
stond een zware lijst met een
azuurblauwe doorzichtige spiegel
en een schim helde zachtjes over
en keek naar de twee bolle ogen
waaruit een prachtig lied weerklonk
dat botste tegen de ziel van de schim
en zachtjes gleed ze erdoorheen
dwars door de broze wand
en aan de andere kant klaarde
de hemel op en woorden waren niet
langer een klaaggebed maar
het begin van een nieuw leven
hier begint immers het paradijs