Afscheid.
Dat wat jaren saam gebonden
vaststond: zekerheid en trouw.
Huuw’lijksband voor heel het leven
gaat plots over nu in rouw.
Wat normaal was is verbroken.
Het gesprek is afgeknapt.
Herinneringen blijven tollen.
’t Is of ik ben uitgestapt.
Een twee eenheid is doorbroken.
Stilte hangt er om mij heen.
Slechts gedachten blijven draaien
overwegend heel alleen.
’t Mooie dat wij samen deelden
ligt in brokken , als een bord
dat net uit mijn hand gegleden
ruw ter aarde is gestort.
Er ligt een toekomst nu te wachten
die ik wankelend zal gaan,
zoekend naar weer nieuwe wegen
in een sterk vernauwde baan.
Parels als herinneringen ,
hangen doelloos in mijn geest,
dankbaar, emotioneel geladen
rond hoe ’t eenmaal is geweest.
Draagt U , Heer, mij in de jaren
die ik in Uw richting ga !
Wetend dat ik dan zal slagen
op de weg van Uw gena.
th.