...
Als luis verstopt
in de schedelwitte scheiding
van zwart haar, zat ik
verscholen
in het zwakke maanlicht van middernacht
te wachten op de naderende dood
O nooit heb ik geweten
dat mijn hart zo stil kon zijn
Een pact was gesloten - mijn lijf
als offer voor de geest
door angst zou het worden verslonden
het gezicht als bleke gift
aan de demonen diep
in mij verborgen
O vreselijk bod mijn vleselijk bot
wees genadig en koel
En daar, alleen gelegen, als een pistool
in de holster van de nacht
voelde ik de vrees als vinger
de haan bekruipen en begon ‘t zweet
als kruit te dampen
bang.. - Pang! weg mijn aard
O aangename alvernieler, uw barbarij
is mijn verlossing
F.