Duinvlinders.
Het duinlandschap kent eigen vlinders
elk fladderend op geëigende tijd.
Heel vroeg ’t Citroentje in het geel,
maar ’t boeiendst is de zomertijd.
Dan schitteren de felle kleuren
van dagpauwoog tegen je aan.
Oranjetips dansen al zoekend
naar waardplant look in al hun gaan.
De zuring staat dan rood te bloeien
en trekt in kleur vuurvlinders aan.
De blauwtjes storten zich op distels.
Dikkopjes die naar slangekruid gaan.
Kleine en grote parelmoeren
zoeken het heerlijk geurend tijm
paarsbloeiend hellingen veroverend
een kleurpallet in volle rijm.
De Atalanta hecht zich daarbij rustend
in volle zon op d’eikenstam.
Haar rood en zwart in vol bekoren
stralen daar als een kleine vlam.
De pages in de hoogste toppen
dalen voor vocht soms naar benee
en nemen als fragiele pluisjes
al hun charmantheid daarin mee.
Aurelia’s , vleugels gehakkeld
strijden om plek , met kleine vos
om honing, op de tere distels.
D ie weelde breekt bij zonlicht los.
De rouwmantel wil zich soms tonen
de Koningspage nu en dan…..
het zijn de ridders van de duinen
waar ‘k eeuwig mee verblijven kan.
th.