Je hangt te sterven als een paradox. Jouw schoonheid
werd opgestropt, en naar een hoger doeleind uitgenepen.
Louter en alleen omdat je bescherming zocht, daar waar bloemen
noch spingetouwen die konden bieden. Omdat je wist dat je
verkeerd handelde. Toch voelde de bevrediging van het lichamelijk
genoegen die vijf seconden hemelijker, dan een leven van trouw
je ooit had kunnen geven. Hoeveel angst voelde je, toen je hem
als een leeuw voor je zag staan, en hem met laaiende ogen
jouw naam zag uitspuwen?
Niet meer angst dan een lijn spinnenrag heeft om te bezwijken onder
de schoonheid van haar druppels.
En toch hang je daar, stilletjes te stuiptrekken. Uit liefde, of uit angst,
misschien.