Uit 'Herboren' (doorlopend gedicht)
... opdat iedereen en alles van zichzelf bewust zou worden!
Dat moment
Licht liet zien wat in de duisternis
aanwezig was. De duisternis, het
niets was reeds de schepping, maar
niets of niemand wist er van: het
sliep! Waarom wilde hij dan dat het
wakker werd? Deze vraag heb IK
zelf toen nooit achterhaald. Nu,
weet ik wel: hij is bewustzijn en om
deelgenoot te worden van hem,
volledig deelgenoot, moest hij het
licht van het bewustzijn scheppen.
Licht. Ik was één van zijn eerste
schepsels. Ik was bewust en deel-
genoot. Waarom was het één klein
en het ander groot? Dit feit, deze
dualiteit heeft mij jaloezie doen
krijgen. Waarom schiep hij alles
niet even groot? Hij wou dat alles
goed was, en alles was goed. Elk
zijn plaats, elk zijn grootte. En het
was goed. Wij waren zijn zonen,
wij konden geven, wij konden
tevens ontvangen, wij waren als
dochteren. Wij ontvingen en wij
gaven, zodat het licht bleef en...
de warmte. Ons licht verlichte de
ander, en de ander op zijn beurt
ons. Het was volmaakt. De
duisternis vergeten, waren wij
enkel licht. De eenheid was ge-
schapen uit de andere eenheid. Het
onbewuste werd bewustheid. Alles
was licht. Alles is nog licht. Het
duister is licht. Alles door mijn
toedoen...
God bracht een éénheid uit de
éénheid: een tweeheid die één
bleef, het één kon niet zonder het
ander en was... één! Het duister
werd ver-licht, omdat het licht
ontstoken werd. Gods bewustzijn
werd licht. Zomaar, zonder zijn wil
te gebruiken, zonder zijn on-wil.
Zoals de wolk er is, de wolk
verdwijnt en de zon schijnt. Dat
moment. Er was duister, alles
werd licht. Was er licht voor dat
duister licht? Jazeker, voordat de
wolk verschijnt schijnt het licht.
Hetzelfde systeem, al wat ge-
schapen is, heeft hetzelfde systeem.
Alles is maar op één wijze geschapen.