Het meer in mijn dromen is altijd bevroren
Dat was al zo vanaf het moment ik werd geboren
Zelfs nu ik volwassen ben, denk ik er nog aan
Zelfs in het diepst van de nacht, alleen met de maan
Het meer in mijn dromen weerspiegelt niets
Ook al stond aan de rand met mijn fiets
Het was het doodse wit van een gesloten deur
Veel mensen hebben dan last van een slecht humeur
Ik schaats over het ijs alsof ik vleugels bezit
Ik schaats zonder bang te wezen, juist met pit
Even een moment bang om omlaag te kijken
Dat je gezichten kan zien van bevroren lijken
Ik draai wat pirouettes en kras wat lijnen in het ijs
Ik voel me vrij en niet knap of wijs
Wanneer ik de rand bereik en achterom kijk
Geef ik misschien toch van begaafdheid blijk
Een patroon in het ijs, ik moet even wenen
Een vertrouwd gezicht, reeds lang verdwenen
Het begint te veranderen in het zwarte water
En verdwijnt niet veel later
(Bedacht vanwege het proloog in het boek 'Het meer van de meisjes - Carol Goodman)