Uit 'Herboren' (doorlopend gedicht)
Het ik is baas
Verbaasd kijken naar die wereld waar
men vandaan komt, waar men uitkomt.
Verbaasd. Dezelfde wereld die men
anders beziet. De 'kipfiguur' die omsloeg.
Klik! Men ziet het anders. Nu kan men
beide werelden tegelijk zien. De gene
zijde die deze zijde wordt. Aan de zijde
vanwaaruit nu kan gekeken worden is de
ononderbroken stroom van leven. De zijde
waaruit tot hiertoe werd gekeken leert
de angst voor de dood. Daar denkt men
te sterven als het lichaam dood gaat.
Het is als een uitstulpende donkerte die
zich op één lijn aftekent. Die men ziet
vanuit een ondefinieerbare kleur. Een
onvoorstekbaar rechte scheidslijn die
eindeloos verderloopt tot het einder,
zover de blik gaat. Men ziet ze bezig in
de donkerte. Eindeloos bezig zich van de
dood te ontmaken (terwijl men bezig is
te doden). Bezig is geloofwaardigheid op
te brengen, de corruptie weg te spoelen
al dodend en verkrachtend. Dat hoort
nu eenmaal bij het leven! Nee, het
hoort bij de dood. Het leven van het*
leven is het leven niet! Hun ik is niet dood,
het leven kan niet leven. Het leven van
het leven dient enkel maar om te leren
wat het leven is. Om eindelijk te weten
wat het leven is. Men doodt dit
leven uit angst voor de dood. Waarom
noemt men dit leven alleen het leven?
Omdat het lichaam sterft? Al die
onzin hoeft niet. Die onvoorstelbare
onzin. Waar is de mens ingetuimeld? In
de dood? Om het leven te behouden? De
vijand bezit altijd het leven dat 'ons' leven
tegenhoudt. De dualiteit die één was,
maar door wanbegrip de tegenstelling
bracht. Het ene kan niet zonder het
ander. Vader Hemel heeft men hiervoor
weggedaan. Moeder Aarde verkracht men,
want het ik is de baas. Het ene, dat
denkt zonder het andere te kunnen.
Het ik is de baas, waardoor men het
leven niet kan zien zonder de dood.
Laat het ik doodgaan en het
leven dient zich aan.
*Wat 'de wereld' het leven noemt is niet het leven!