Trillend sta ik hier voor het raam,
mijn geheugen maakt een opname.
Zo stil, zo sereen, zo beschaafd,
registreer ik het eenzame.
Is het echt zo lang geleden,
of beeld ik het mij in.
Al twaalf jaar moet ik je missen,
Jij, die ik nog zo bemin.
Jouw trein moest vetrekken,
Te vroeg, 't was niet aan mij.
door de tunnel naar het felle licht,
zonder te stoppen alle stations voorbij.
Nu sta ik hier en ween ik zacht,
Ik zal 'r nooit aan wennen.
maar lieve vrouw wat ben ik blij,
dat ik jou heb mogen kennen.