Ik was getuige van een
moord op mijn familielid
Ik stond achter 't gordijn
Niemand merkte me op
Maar mijn glazige blik zag
alles door een raamkozijn
Met veel kabaal en geweld
werd hij bruut aan stukken
geslagen Niemand die wat
deed de mensen om hem
heen die ook getuige waren
lieten hem vallen En alles
wat er van hem over was
werd bijeen geveegd en
snel bij het vuilnis gegooid
alsof hij maar een ding was
De argeloosheid waarmee
dit alles gebeurde alsof het
niets was stoorde mij
het meest Maar niemand die
het wat kon schelen Niemand
die gaf om mijn verdriet Wie
zal de scherven lijmen want
ik, ik kan het niet