stralende bruine ogen,
die fonkelen in het licht.
ze heeft bruin haar tot op haar schouders,
het valt mooi langs haar gezicht.
ze lagt, ze danst, ze flirt met iedereen,
maar wie er in haar zit, dat ziet geneen.
s'avonds als het donker is,
richt zij zich tot god,
van buiten al die openheid,
van binnen zo opslot.
wat er met haar is gebeurt,
is met geen woorden te omschrijven.
ze wil weg van al haar pijn,
maar in haar leven wil ze blijven.
telkens als ik hier aan denk,
vraag ik mij tog af:
zou de dader nu gelukkig zijn,
dat hij haar zoveel onzekerheid gaf?
haar gezicht straalt en lacht,
maar haar ogen doen niet mee.
ze huilt zichzelf in slaap, elke nacht,
tevergeefs vraagt ze om hulp, maar nee.
niemand die haar helpen kan,
omdat zij zichzelf verstopt.
omdat zij geen liefde voelen kan,
in een hart dat niet meer klopt.
wat er met haar is gebeurt
is met geen pen op te schrijven.
ze wil weg van al haar pijn,
maar voor haar vrienden wil ze blijven.
telkens als ik hier aan denk,
vraag ik mij tog weer af:
de littekens die het bezorgt heeft,
gaan die er ooit nog af?
hij luisterde niet naar nee,
zij wierp hem van zich af.
maar hij nam al zijn vrienden mee,
zij was alleen, en hij was laf.
ze pakten haar vast,
en deden wat ze wilden.
ze draagt nog steeds die zware last,
hoe hart ze toen ook gilde.
haar leven is kapot gemaakt,
al haar dromen zijn verwoest.
en wat mij nog het meeste raakt,
is dat het juist haar overkomen moest.
wat er met haar is gebeurt,
is met niets ter wereld te vergelijken.
ze wil weg van al haar pijn,
maar voor haar wraak wil ze blijven.
telkens als ik hier aan denk,
en dit vraag ik me niet af:
die pijn, die angst, die onzekerheid,
blijven haar volgen tot haar graf.
niemand, mnaar dan ook helemaal niemand,
heeft recht op haar geluk.
in je jeugd ben je net van porselein:
als je kapot gaat, blijf je voor altijd stuk.