Ik was de wereld, ik was de mensen.
Ik was zoals de mensen zijn.
De wereld was mij. Ik leefde de wereld.
Ik vierde de wereld.
Ik dacht dat het altijd zo zou zijn.
Ik was jou, ik was de mensheid
Ik was zoals jij mij was.
Jij was mij, tot diep in mij.
Ik vierde ons, totdat ik bedacht
dat het zo niet zou mogen zijn.
Ik was mij, ik was een huisje.
Ik was zoals de woorden waren.
Ik was woorden, alleen woorden.
Ik vierde de woorden, en bedacht
een wereld, helemaal van mij.
Wij dachten, nee ik dacht dat wij
dachten, dat alles zou zou zijn.
Wonend in mijn wereldje, met een denkbeeldig jou.
Alleen met de wereld, alleen met de woorden,
alleen met jou. Maar het kon zo niet zijn.
Het kon niet zijn want de mensen waren tegen.
Het kon niet zijn want de maatschappij was tegen.
Het kon niet zijn want de 'moderne' wereld was tegen.
Het kon niet zijn want het kon niet zijn.
Het kon niet zijn want het mocht niet zijn.