Dromen.
Gevlijd alleen op mijn eenzame sofa, loog ik.
Voel mij zelden alleen,
Voor het luxe en dure vervulling dromend mijn oog,
Met plezieren van zichzelf.
Dan moge ik het tegen mijn borstkas koesteren.
Een kinderlijke liefde heel fair.
Het glimlachen en soezen in resten.
Met alles in moederlijke zorgzaamheid.
Hoe zoet de hopeloze vorm te voelen.
Afhankelijk alleen van mij.
En terwijl ik het warm en veilig houd,
Denk ik wat een zegening het is van mij alleen.
Alle glanzen mogen mijn oog ontmoeten.
Hetgeen daglicht nog nimmer mij heeft geshowed.
Welke verscheuringen mij uiteen lieten vallen,
Met deze onschuldige aanblik van liefde te zien.
Mijn hand zo vriendelijk gedrukt.
Te weten dat ik eindelijk mijzelf lief heb.
Te bemerken dat mijn hart een restje vond.
Mijn leven van eenzaamheid is voorbij.
Maar dan te ontwaken en te bemerken dat het is weggevloeid,
Mijn droom vernietigd is.
Mijzelf te vinden, niet geliefd en alleen.
Met welke tong zou ik moeten spreken.
Een hart waarvan de affectie is weg gevloeid.
De creatie die is ontnomen.
Ben ik de enige die het behoort te weten.
Hoe de zoetige liefde en zijn geneugten zou moeten zijn.
Marousia 2007 juni.
Met liefs
Auteur: Marousia | ||
Gecontroleerd door: christina | ||
Gepubliceerd op: 16 juni 2007 | ||
Thema's: |