De schaduwen dansen, draaien
om me heen, schreeuwen hun
zure verwijten, spuwen hun bittere gal.
Hun kanonnen bulderen onophoudelijk,
vuren hun kogels af op het bastion van mijn
redelijkheid, waarin barsten verschijnen.
Het verkeerde paard waarop ik wedde,
passeert in gestrekte galop, de flanken
glanzend in het licht van de ondergaande zon.
Het is het einde van mijn wereld, en ik zit
tussen de rokende puinhopen van alles
wat ik in mijn leven bereikte.
Wachtend op het enige dat zij niet kon meenemen.
De dag van morgen.