vingers verstrengeld in elkaar,
hand in hand,
lopend langs de zee,
tussen onze tenen kriebelt het zand.
de roep van de oceaan.
door koude wateren heen de diepte in gedreven.
je armen stevig om mijn lichaam geslagen,
om niet van de kouw te beven.
steeds verder naar de ondergaande zon,
ik strek mijn arm en raak hem bijna aan.
een laatste zoen bezegeld liefde,
om dan samen on in onze liefde kopje onder te gaan
gewoon de natuur laten doen wat het moet doen,
en dan als we weer boven water zijn,
alleen maar liefde en geluk voelen,
geen verdriet of woede, noch pijn