Winter
Als de lijstergrauwe morgen met ijle lucht
mijn adem kleurt.
Als de schrome zon met moeë stralen
moeizaam slechts de dag opbeurt.
Als nevelslierten en witte dauw
kale naakte takken rijpt.
Als gure wind, snedig snibbig
rode wangen knijpt.
Als weidse groene velden en grauwe vlakten
ruilen voor een maagdelijk witte tooi.
Dan luiden priemend witte klokjes
een nakend lente-emplooi.